Lugo en de liefde

Het is vrijdagavond en Lugo leeft. Ik heb een pizza gehaald en een ice tea zero. De vrouw die me hielp was erg lief en verpakte het losse blikje zorgvuldig in een extra papieren tasje. Met mijn pizza in mijn hand en het tasje aan mijn arm struin ik naar het grote centrale plein wat binnen de Romeinse muren van het stadje ligt. ’s Middags heb ik hier al gezeten om te tekenen en ik heb me door een Spaanse jongen laten verzekeren dat het hier ’s avonds druk en gezellig is.

En dat is het. Het plein is gevuld met spelende kinderen, volgeladen terrasjes en opgedoft uitgaanspubliek. En natuurlijk zijn er de obligate groepjes jongeren. Een plukje jongens van ongeveer 14 dat zo hard mogelijk een bal tegen de muren van de gebouwen schiet, en joelen als de knal maar luid genoeg is. En een groepje meisjes dat, samengeklit en op veilige afstand, staat te giechelen en te gluren.

De meisjes hebben geen gewone kleren aan, maar outfits. Hun haar is met precisie opgestoken of hangt juist los en loodrecht naar beneden. Vermoedelijk stonden ze samen voor de spiegel en plaagden elkaar met geruchten, verhalen, fantasieën. Ze deden hun eigen ogen en de haren van een vriendin, en vroegen zich hardop of heimelijk af wie er vanavond op het plein zouden zijn. Het is een fijn ritueel. Meisjes doen dat voor zichzelf, en voor elkaar. Maar een deel van hen doet het toch ook voor de voetballende jongens. Die lijken vreemd genoeg volledig blind voor deze speciale opvoering. Al die moeite, en alsnog lijken de jongens de bal en het lawaai oprecht interessanter te vinden dan de aandacht.

De jongens spelen met een voetbal. De meisjes spelen een ander spel. Ze spelen hun toekomstige zelf, of wie ze denken te worden. Ouder, wijzer, klaar voor de levens die ze in series en films tegenkomen.

Voor mijn gevoel stond ik gisteren nog in zo’n kliekje op vrijdagavond. Maar ik knipperde met mijn ogen en nu ben ik de gedesillusioneerde vrouw die in haar eentje pizza eet op een bankje, met naast zich een beker ice tea. Ik had het leuker gevonden om het plaatje af te maken met wijn uit een plastic glaasje, maar vanwege de verplichte antibioticakuur van de kaakchirurg zag ik daar toch maar vanaf. Ik weet niet precies wat het effect zal zijn van een dergelijke combinatie, maar ik weet wel dat ik geen behoefte heb aan een nieuwe verrassing.

Na de pizza wandel ik terug naar mijn AirBnB. Het is half 11 en het begint pas net af te koelen. Als ik snel genoeg loop krijg ik het alweer warm. Terwijl ik binnen kom in het appartement hoor ik de televisie. Ik roep ‘Hola!’ en krijg wederhoor. Het stel waarbij ik een kamer huur ligt samen opgekruld op de bank. Ze kijken een film. In een mandje naast de bank ligt een mooie, gigantische Bengaalse poes met pupillen zo groot als schoteltjes. Als ik naar mijn kamer loop volgt ze me, glipt door de deuropening en springt op het bed.

Ik heb het papieren tasje van de ice tea bewaard om mijn vieze was in te bewaren. Ik ben nog geen 24 uur in deze kamer, maar mijn spullen liggen al overal. Ik ruim op en laat me daarna op het bed vallen. De kat ligt op mijn laptop en kijkt me verwijtend aan. Ze zwaait dreigend met haar staart alsof dit eigenlijk haar bed is. Er is weer een dag voorbij. Maar eigenlijk begint het nu pas.

Terwijl ik naar de muur staar voel ik hoe mijn gevoelens me inhalen. Alsof ze me al die tijd op de voet gevolgd zijn door de straten van Lugo, en nu het appartement in glippen. Alsof de deur open gaat en ze net als de poes op mijn bed springen, om me met verwijtende ogen aan te kijken. Ogen die zeggen: wanneer ga je ons toelaten? Ik draai me op mijn zij. Dit is precies waarom ik wilde werken in plaats van vakantie vieren. Ik wil geen ongelimiteerde tijd met mezelf. Ik wil geen rust, ik wil geen ruimte. Ik wil een doel en ik wil bezig zijn. Mezelf fysiek moe werken zodat ik kan slapen, en de volgende dag een taak hebben om voor op te staan.

Het is moeilijk om je gevoelens altijd een stap voor te blijven. Ik ben gaan rennen, en ik dacht dat ik een manier had gevonden om alles van me af te schudden. Maar door een rare speling van het lot kom ik nu een week verplicht tot stilstand. Ik doe mijn best om er iets van te maken. Ik draag lippenstift en oorbellen, ik geniet van mijn eigen gezelschap en laat me verwarmen door de zon. Maar steeds opnieuw zijn er onverwachte confrontaties met de realiteit. Het verhaal wat ik niet wil horen zit me op te hielen. Het kan opduiken in de verliefdheid van andere mensen. In een foto maken van een huis waar ik zou willen wonen. In de sleutel van de AirBnB en aan mezelf vragen of ik die bij me heb.

Ik ben blij dat ik niet langer een meisje op zo’n pleintje ben. Dat het me niet uitmaakt dat ik in mijn eentje pizza eet of een tekening maak. Ik ben ook blij dat ik bedachtzaam ben met alcohol en medicatie, en dat ik eraan denk om zakjes te bewaren voor mijn vieze was.

Ik ben blij dat ik dit doe. Ik doe dingen waar ik voorheen alleen over gefantaseerd heb. Eindelijk ben ik een avontuur aan het beleven in plaats van aan het bedenken. Voor iemand die normaal vooral in het toekomst en het verleden leeft, is dit een grote stap. Maar een keerzijde van het hier en nu is dat mijn verdriet akelig dichtbij is. Ik kan het niet voor blijven. Ik kan niet stilstaan en tegelijkertijd blijven rennen. Ik kan niet blijven spelen dat ik al mijn toekomstige zelf ben. Verderop leeft een versie van mij die vast oké zal zijn met hoe alles gegaan is. Maar ik ben nog niet bij haar aangekomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *