Vroeger en later en hier en nu

De buurvrouw draait aan een metalen pin en met gepiep en gekraak komt het wit-geel gestreepte zonnescherm omhoog. Het geluid kondigt het einde van de zomer aan. Ik zit met mijn benen opgetrokken op de felgroene tuinkussens. Een verdwaalde vlinder fladdert loom richting de heester in de hoek van de tuin, waar nog enkele paarse bloemen in zitten.

Sinds ik terug ben in Nederland, ben ik vervallen in een patroon waar ik eigenlijk al heel lang vanaf wil. Mijn agenda loopt vol met afspraken, en mijn gesprekken gaan over vroeger of later. Natuurlijk is dat niet altijd erg. Ik geniet van de jeugdherinneringen die ik ophaal met mijn moeder. We lachen om de verhalen van vroegere zomervakanties; de zee waar we groen van de algen uitkwamen, de camping waar een hert rondliep, de zomer vol regen in het Zwarte Woud.

Tegelijkertijd maak ik plannen. Ik prik ideeën vast en hang er mijn dromen aan op. Ik fantaseer over het leven wat ik wil gaan creëren. Ik kijk uit naar de avonturen die gaan komen. Ik lig in bed en beeld me de weg in die ik wil nemen. Ik zie alles al voor me.

Maar om bij later uit te komen, moet je eerst door het hier en nu. Toen ik op reis was, lukte dat me bijzonder goed. Ik leefde van dag tot dag, liet de momenten gewoon op me afkomen. Het grappige is dat daardoor geen dag verkeerd besteed voelde. Ongeacht of ik een blog had geschreven, een hele dag in de bus had gezeten of gewoon twee uur lang muziek had geluisterd en naar het water had gestaard. Het was altijd gewoon goed, precies zoals het was.

Die modus is nu ver te zoeken. Ik voel me schuldig en lui als ik op de bank een boek lees. Ik moet zo snel mogelijk werk vinden. Nuttig zijn. Me vooruit bewegen. Ik moet appjes beantwoorden en afspraken inplannen met iedereen die de afgelopen maanden zijn best heeft gedaan om bij me in te checken. Ik moet alle hokjes afvinken, zo snel mogelijk weer de rol innemen die mijn omgeving van me gewend is.

Ik voel ook: als ik verder wil, dan moet de vaart erin blijven. Ik mag nu niet afremmen, niet nu ik zoveel plannen heb. Tegenstrijdig, want als ik ergens van genoot in de afgelopen maanden, dan was het wel het gebrek aan vaart. De afwezige agenda. Het niet verder kijken dan morgen. Alles van dag tot dag bekijken, niet voortdurend de snelste weg hoeven af te leggen.

Ik kijk naar de vlinder op de heester, hoor mijn moeder rommelen in het huis. De zonneschermen zijn al omhoog, maar tegen de weersverwachting in komt de zon toch nog even tevoorschijn van tussen de wolken. Ik zit daar een tijdje, en sta dan op. Van verstilling krijg ik altijd zin om te schrijven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *