Vijftig tinten groen

‘Ik moet helaas 15 cent extra rekenen voor wegwerpbekers. Of heeft u een eigen beker bij u?’
Het is half 10 op zaterdagochtend en mijn vader en ik staan in een koffiezaakje in Blijdorp. We zijn in Rotterdam voor een cursusdag, en we zijn vroeg. De koffiezaak is fijn, met zonlicht, planten en een goedlachse barista. Toch neem ik mijn kopje koffie aan met een steek van schuldgevoel. Op de net niet papieren wegwerpbekertjes (want: laagje plastic) staat het icoontje van een dode schildpad.

Sinds mijn tijd in Portugal heb ik definitief mijn hart verloren aan het idee van ecologisch wonen. Mijn dromen over een moestuin, een hondje en een (tiny) huis in de natuur zijn beslist niet nieuw. Maar sinds ik van dichtbij heb gezien hoe mensen er vorm aan geven, is het nog meer gaan kriebelen. Vandaar dat ik me bij thuiskomt in Nederland direct inschreef voor een informatieve cursus over off-grid en zelfvoorzienend wonen. 

Mijn vader en ik lopen met onze koffie richting de Bergsingel. De cursusdag wordt gegeven in een kerk. Om een of andere reden vind ik het spannend. Ik beschouw mezelf als best bewust: vegetariër, tweedehandskoper, treinreiziger, consuminderaar. Maar ik ben niet perfect, en ik weet uit ervaring dat het eco-evangelie soms behoorlijk orthodox kan zijn. De kerkbanken zullen mogelijk gevuld zijn met mensen die het beter doen dan ik. Mensen in zelfgenaaide hennepvesten, koffie drinkend uit zelf meegebrachte thermoskannen. Ik ontdoe me gauw van mijn dode schildpad-beker.

Ik had verwacht dat mijn ouders mijn droom overdreven of onhaalbaar zouden vinden. In hun ogen ben ik op dit moment al vrij streng in de leer. Mijn ouders zijn natuurliefhebbers. Maar ze zouden niet gauw een kwartier lang met hun groenafval door de stad wandelen om te composteren, zoals ik twee jaar in Den Haag deed. En het idee van tiny houses of zelfvoorzienend leven klinkt ze vooral oncomfortabel in de oren. Toen ik hen bij thuiskomst vertelde dat ik me écht wil gaan focussen op deze materie, gebeurde er echter iets geweldigs. Ze besloten me te helpen in mijn zoektocht.

Vandaar dat mijn vader vandaag naast me op een stoeltje zit, in een achteraf lokaaltje van de Bergsingelkerk. De cursus is van Strohplatz. N., die de cursus geeft, kocht tien jaar geleden een perceel grond met boerderij en schuur in Duitsland. Strohplatz is niet alleen een zelfvoorzienend project, maar ook een kenniscentrum waar N. cursussen over zelfvoorzienend leven en permacultuur geeft.

Er is koffie, thee en verse worteltaart. Ik verwachtte een grote groep mensen, maar uiteindelijk zijn we slechts met vier cursisten. Een vijfde persoon komt nooit opdagen. Bij het voorstelrondje biecht de eerste vrouw op dat ze ‘milieubewust is opgevoed, maar nu niet veel verder komt dan afval scheiden’. Ze is op zoek naar praktische tips om haar huis in Rotterdam te verduurzamen. De andere vrouw heeft een off-grid chalet in België waar ze kookworkshops wil geven. Dan ben ik er nog, het oriënterende groentje, met mijn vader als secondant.

N. blijkt verfrissend nuchter met zijn blik op duurzaamheid. Geen strenge predikant, maar een praktisch ingestelde beoefenaar. Hij benadrukt dat we minder zwart-wit moeten denken als het om ecologische oplossingen gaat, omdat je anders alle prima lichtgrijze oplossingen links laat liggen. Hij heeft gelijk. Streven naar perfectie werkt sowieso verlammend, weet ik uit ervaring. Het gevoel hebben dat je het nooit goed genoeg doet, leidt al gauw tot het ‘Laat maar!’-effect. En dat terwijl doen precies de sleutel tot verandering is.

N. weet daar alles van. Hij is het voorbeeld van iemand die juist wel doet, en daardoor nu heel veel kennis bezit. Hij neemt ons in een noodvaart mee in de wereld van zonneboilers, strobouw en composttoiletten. Ik maak driftig aantekeningen in mijn boekje en ook mijn vader pent fanatiek mee. Wij, de cursisten, concluderen tijdens de dag unaniem dat we gewoon zin krijgen om een huis te bouwen. Een ecologisch huis, welteverstaan.

We doen allemaal maar ons best, realiseer ik me in de auto richting huis. Sommige mensen doen dat groots, door zelfvoorzienend te leven en er cursussen over te geven. Anderen doen het wat kleiner, door hun huis beter te isoleren, afval te scheiden of een stukje minder vlees te eten. En weer anderen doen het zo: ze stellen zich open voor nieuwe ideeën, en gaan met hun dochter mee naar een off-grid cursus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *