Hekken bouwen, muren slopen

Het is ochtend, nog koel genoeg om een lange broek te dragen. Fijn, want G. en ik staan in een bos waar de braamstruiken gemeen woekeren. G. kapt jonge eucalyptusbomen met een machete. Eucalyptus is een invasief exotische soort in Portugal en de jonge boompjes schieten hier uit de grond als paddenstoelen. Gelukkig kunnen we ze goed gebruiken: er is hout nodig voor de poortjes van de schapenomheining.

Ik probeer te helpen door takken met bladeren van de boomstammen te zagen, maar G. is veel sneller met zijn machete. Ik begrijp dat het efficiënter werkt als ik de boomstammen en het restmateriaal de heuvel op ga brengen. Maar ik durf er eigenlijk niet aan te beginnen.

Er is iets wat ik al heel lang bij me draag. Ik neem het altijd met me mee, vergeet het nooit, pak het altijd in. Het is de de overtuiging dat ik veel dingen gewoon niet kan. Die overtuiging weegt niet zoveel in tijden dat ik me binnen mijn comfortzone beweeg. Mijn geld verdien achter een laptop, elke dag dezelfde route fiets en elke avond dezelfde gerechten kook. Dingen doe waarvan ik inmiddels wel weet dat het me oké afgaat. Maar bij nieuwe uitdagingen voel ik de zwaarte van de overtuiging toenemen. Het was voelbaar toen ik aan mijn reis begon, begon aan me te trekken toen ik aankwam in de ezelhemel, en werd topzwaar toen ik ja zei tegen Posmorto.

Ik pak mijn angst uit, hier op de bosgrond. Ik ben te onhandig, te slap, te dom. Ik heb te weinig inzicht en een gebrek aan inschattingsvermogen. Ik ga dit nooit of te nimmer kunnen. Mijn hosts hebben niks aan mij.

Ik zie de boomstammen klaar liggen en voel me verlamd. Ik ben bang dat mijn spaghettiarmen het gewicht niet kunnen dragen, dat ik door de mand zal vallen zodra ik probeer te helpen.

Maar dan bedenk ik me dat het me in de ezelhemel ook lukte om kruiwagens vol mest en nat zaagsel te vervoeren. En dat ik ook met een zware rugzak kan reizen. En ik herinner mezelf eraan dat dit één van de belangrijkste redenen is waarom ik hier ben. Deze reis, deze hele onderneming. Ik wil ontdekken wat ik allemaal wél kan. Me niet langer laten beperken door de kleine ruimte waar ik mezelf ooit in heb gestopt.

G. geeft me tips om de boomstam te slepen of op mijn schouder te dragen door het juiste zwaartepunt te vinden. Het lukt. Absurde realisatie: deze boom stond net nog in de grond en ligt nu op mijn schouder. En ik loop ermee rond! Vuurwerk achter mijn ogen, feestje in mijn borstkas.

Ik breng de boomstammen naar een centraal punt bovenaan de heuvel. Daarna verzamel ik de zijtakken, die we gebruiken om de berm mee af te zetten. Als we klaar zijn met verzamelen brengen G. en ik de omgekapte bomen naar de omheining aan de andere kant van het terrein. Daar zagen we het hout ter plekke in stukken om er mooie deurtjes van te bouwen.

Terwijl ik G. help met afmeten, zagen, knopen en vasthouden, probeert de angst opnieuw tot me door te dringen. Je loopt in de weg. Je zou nu toch wel moeten weten dat G. een schroef nodig heeft. Hoe onhandig kun je zijn met dat ijzerdraad? Mijn hemel, wat ben je toch een kluns. Maar ondanks het gesputter in mijn achterhoofd ontstaat er een houten poortje waar vier handen voor nodig zijn.

Ik probeer te doen wat ik weet: gereedschap aangeven met het handvat naar de ontvanger, geconcentreerd blijven, scherpe dingen direct opruimen. Touwen knopen zoals ik deed op scouting. En ik zuig wat G. me leert op als een spons. Dat je poortjes het beste direct in het hek kunt bouwen, zodat je zeker weet dat alles perfect past. Dat steen onder de balken voorkomt dat er vocht in het hout trekt. Dat het hout nu nog leeft, en dat de schroeven daarom binnenkort nog eens aangedraaid moeten worden.

Ik leer ook om weerwoord te bieden tegen de stem in mijn hoofd. Hallo, dit is de eerste keer dat ik een hek bouw.  Ik kan niet handig worden zonder iets te oefenen. Ik hoef niet alles in één keer te weten. Ik mag best vragen stellen, niemand kan gedachten lezen. Ik ben zeker niet de sterkste, maar alle beetjes helpen. En die knopen zitten gewoon goed. Geen schaap wat langs deze omheining komt.

Aardig voor mezelf zijn helpt. Het is geen direct medicijn tegen onhandigheid. Dat wist ik ook al in de ezelhemel, toen ik met kruiwagen en al een mesthoop in kieperde omdat ik 60 kilo zaagsel door de modder probeerde te duwen. Ook in Posmorto stuntel ik erop los. Ik ben beurs als een appel, zit wederom onder de schrammen. Maar ik probeer die korstjes en verkleuringen niet langer als tekenen van mijn falen te zien. Mijn huid bewijst dat ik in ieder geval durf te proberen, bereid ben om te leren, dat ik net zo lang tegen mijn eigen muren aanbots totdat ze afbreken. Ik kijk uit naar de ruimte die daarmee vrijkomt.  

3 gedachten over “Hekken bouwen, muren slopen”

  1. Anouk ik lees hoe onwijs je aan het groeien bent!
    Je hebt heel mooi je gevoel omschreven
    Is op zich al een hele kunst
    Ik voel het met je mee….

  2. Fijn te lezen dat je ontdekt dat je heel veel doet en leert doen . Je onderschat jezelf hoe moedig je bent zo op
    Je zelf op ontdekkingsreis te gaan , ik volg je op de voet in gedachtes en op je blog, dat je kunt schrijven dat wist je wel👏

  3. Niemand wordt geboren met spierballen (ook geen mentale spierballen!), die moet je trainen door hout te zeulen en hekken te bouwen 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *